This interview was written in Dutch (Click to read this article in English) by Uitgesproken Gasten & Ondernemersfonds Delft and published at Delft Stadsbreed.
Als je jezelf wereldwijd de meest toonaangevende speler op het gebied van grote 3D-printers mag noemen, dan doe je iets goed. Met een relatief jong team timmert CEAD al 8 jaar aan de weg. Toch staat het Delftse bedrijf ook nog in de kinderschoenen en lijkt het hoogtepunt nog lang niet in zicht. Hoe is het twee oud-studenten van TU Delft gelukt om hun machines in alle uithoeken van de wereld te krijgen? Passie voor techniek en een ogenschijnlijk onstopbare dosis enthousiasme lijkt het antwoord te zijn.
Het geboorteverhaal van CEAD is een klassieker. De founders van het bedrijf, CEO Lucas en CTO Maarten, toentertijd studenten aan de TU Delft, beginnen CEAD vanuit een garagebox vlakbij de universiteit. Om het uitwerken van hun ondernemersidee makkelijk te kunnen combineren met studeren. Vanaf dat moment groeien ze langzaam uit tot het internationaal opererende bedrijf van vandaag de dag. Niet gek dus dat CEAD ondertussen geen onbekende naam meer is voor bijna alle spelers in verschillende industrieën (van scheepvaart tot auto-industrie en treinenbouwers). Voor wie de naam nog wel onbekend is, legt Lucas het succes van CEAD graag uit.
“Met onze machines kun je in principe losse onderdelen of zelfs hele boten printen. Later dit jaar installeren we bijvoorbeeld ons grootste systeem ooit bij een jachtenbouwer. Het kan objecten tot wel 36 meter printen. Maar onze printers maken ook onderdelen voor auto’s, treinen of gebouwen. Nu is het zo dat grote onderdelen bijna allemaal handwerk zijn. Vaak omdat ze zo moeilijk te automatiseren zijn. Op zich natuurlijk geen probleem, behalve dat er eigenlijk niemand meer voor wordt opgeleid. En veel mensen willen dat soort werk ook niet meer doen, omdat het zwaar werk is en niet altijd even gezond. Daarom zie je dat er veel in Azië geproduceerd wordt. En dat kan voor problemen zorgen, zeker door globalisering. De productie wordt soms teruggeschroefd door internationale conflicten. Daarnaast worden de transporten ook steeds duurder. Dit alles bij elkaar opgeteld betekent dat het voor bedrijven weer een stuk interessanter gaat worden om te kijken of het toch niet meer lokaal geproduceerd kan worden. Een beetje de tegenbeweging van globalisering.”
Sterk ondernemersduo
Lucas en Maarten hebben zich overigens niet altijd bezig gehouden met grote 3D-printers. Ze beginnen met kleine varianten, in 2014. Het duo combineert studeren met werken aan klantprojecten en besluit zich te focussen op de B2B-markten. “We zijn een beetje begonnen als tweekoppig ontwerpteam,” vertelt Lucas. “Maarten is heel erg gericht op de techniek en het ontwikkelen van baanbrekende innovaties die ervoor zorgen dat dingen sneller gaan of sterker worden. Ik richt me meer op wat de klant ermee doet, ik zit dus eigenlijk meer aan de klant-kant. Wat we wel allebei heel erg hebben, is liefde voor design en techniek. CEAD staat dan ook voor Connecting Engineering And Design. Dat hebben we bedacht omdat Maarten werktuigbouwkunde heeft gestudeerd en ik Industrieel ontwerpen,” verklaart Lucas.
Groot, groter, grootst
Als het tweetal uit de eerder genoemde garagebox groeit, verhuizen ze naar een werkplaats in een oude energiecentrale in het naburige Rotterdam. Vanuit daar groeit het bedrijf in korte tijd met 10 personen. CEAD groeit dus ook op deze locatie snel uit zijn jasje en komt gelukkig weer thuis in Delft, aan de Turbineweg. In 2018 maakt het jonge bedrijf een nieuwe groeispurt door en zo komt CEAD in een volgende fase terecht. Ze krijgen het drukker met meer aanvragen. Daarom besluiten ze dit jaar toch weer een pand met een maatje groter te zoeken. Dat vinden ze, aan de Schieweg 25. Met een hal die ongeveer vier keer zo groot is als het oude bedrijfspand, zijn ze voorlopig weer klaar om de komende jaren te blijven groeien.
Slimmer en modulair
De volgende fase betekent voor Lucas dat de onderneming echt volwassen gaat worden. Lucas legt uit wat dat voor CEAD betekent: “We zitten nu in de fase dat we meer willen gaan standaardiseren. Als je een wat kleiner bedrijf bent, kan je een veel meer persoonlijke aanpak hebben. Die persoonlijke aanpak willen we houden, maar wel met standaardisatie van machines efficiënter maken. Dan moet je denken aan dat je minder op maat gaat maken en meer standaard producten aanbiedt. We willen het vooral ook slimmer gaan doen, dus meer vanuit een modulaire gedachte naar de machines kijken. Een machine ziet er wel altijd anders uit, maar is eigenlijk opgebouwd vanuit dezelfde modules.”
“We hebben met voorbeelden laten zien wat je allemaal met onze machines kan. We hebben laten zien wat er technisch allemaal mogelijk is en we merken dat er nu veel sneller besloten wordt om inderdaad machines te kopen. Ze zien de meerwaarde.”
Dit is niet de enige reden waarom de industrie de 3D-printtechniek ondertussen heeft omarmt. Het materiaal waarmee de machines van CEAD printen, is recyclebaar. “Qua duurzaamheid heeft het gewoon veel meer mogelijkheden,” vertelt Lucas. “Ons materiaal is thermoplastisch composiet. Het bestaat uit kunststof dat gemixt wordt met vezels. Dat kan je aan het einde van het levensduur van het product weer in stukjes hakken, smelten en het weer opnieuw gebruiken om iets anders mee te printen. Veel andere materialen bestaan uit harde composiet. Bijvoorbeeld vliegtuigvleugels of windturbinebladen. Dat kan je niet recyclen, dus heb je altijd gezeur aan het einde van de levensduur van zo’n product.”
Complete productietool
CEAD lijkt de wind in de zeilen te hebben en het ziet er naar uit dat dat voorlopig ook zo blijft. Maar met een club vol techneuten zit achterover leunen er niet bij. CEAD blijft nieuwe machines ontwikkelen en hoopt in de toekomst zelfs te kunnen stoppen met het enkel maken van grote 3D-printers. Niet om te gaan rentenieren, maar vanuit de liefde voor het vak. “Onze techneuten vinden het juist gaaf als de techniek steeds meer kan,” legt Lucas uit. We willen ons daarom veel meer focussen op wat er allemaal nog meer kan en eigenlijk een complete productietool worden. We blijven dan natuurlijk nog steeds 3D-printers maken, maar het wordt een machine die ook heel goed andere dingen kan. Bijvoorbeeld meteen een coating of extra versterking aanbrengen. Uiteindelijk willen we dat in de toekomst de machines steeds efficiënter gaan worden. Dat je nog complexere producten kan maken. Het zal niet zo ver gaan dat er een auto in één keer een fabriek uit komt, maar we kunnen er wel naar streven dat er zoveel mogelijk stappen al gedaan zijn.”
English version of the article: The leading company in large scale 3D printers is of course based in Delft
When you can call yourself the world’s leading player in the field of large 3D printers, you’re doing something right. With a relatively young team, CEAD has been on the rise for eight years. Yet the Delft-based company is also still in its infancy and seems far from its peak. How did two former TU Delft students manage to get their machines to all corners of the world? Passion for technology and a seemingly unstoppable dose of enthusiasm seems to be the answer.
CEAD’s birth story is a classic. The company’s founders, CEO Lucas and CTO Maarten, at the time students at TU Delft, started CEAD from a garage box near the university. To easily combine working out their entrepreneurial idea with studying. From that moment they slowly grew into the internationally operating company of today. Not surprisingly, CEAD is no longer an unknown name to almost all players in various industries (from the maritime industry to automotive and train builders). For those who are still unfamiliar with the name, Lucas is happy to explain CEAD’s success.
“With our machines you can basically print individual parts or even entire boats. Later this year, for example, we are installing our largest system ever at a yacht builder’s facility. It can print objects up to 36 meters. But our printers also make parts for cars, trains or buildings. Currently, the creation of large parts is almost always a manual task. This is often because the construction is so difficult to automate. Not a problem in itself, of course, except that no one is actually trained for it anymore. And many people don’t want to do that kind of work anymore either, because it’s hard work and not always healthy. That’s why you see a lot of production in Asia. And that can cause problems, especially with globalization. Production is sometimes scaled back because of international conflicts. In addition, transportation is also becoming more and more expensive. All this added up means that it will become a lot more interesting again for companies to see if it can’t be produced locally after all. A bit of the countermovement of globalization.”
Strong entrepreneurial duo
Lucas and Maarten have not always been concerned with large 3D printers. They started with small variants, in 2014. Combining studying with working on customer projects, the duo decided to focus on B2B markets. “We kind of started as a two-headed design team,” Lucas explains. “Maarten is very much focused on engineering and developing breakthrough innovations that make things go faster or get stronger. I focus more on what the customer does with it, so I’m actually more on the customer side. What we both really have, though, is a love of design and technology. CEAD stands for Connecting Engineering And Design. We came up with that because Maarten studied mechanical engineering and I studied industrial design engineering,” Lucas explains.
Big, bigger, biggest
When the two grow out of the garage box, they move to a workshop in an old power plant in neighboring Rotterdam. From there, the company grows by 10 people in a short time. CEAD thus quickly outgrows this location as well and fortunately returns home to Delft, at the Turbineweg. In 2018, the young company experiences another growth spurt and so CEAD enters its next phase. They get busier with more requests. So this year, they decide to look for another building with a bigger size again. They find it, at Schieweg 25. With a hall about four times the size of the old premises, they are ready to continue growing in the coming years.
Smarter and modular
For Lucas, the next phase means that the company will truly mature. Lucas explains what that means for CEAD: “We are now in the phase where we want to standardize more. When you’re a somewhat smaller company, you can have a much more personal approach. We want to keep that personal approach, but make it more efficient with standardization of machines. You have to think about making less customized products and offering more standard products. Above all, we want to do things more intelligently, so we want to look at the machines more from a modular point of view. Although a machine always looks different, it is actually built from the same modules.”
“We used examples to show what you can do with our machines. We have shown what is technically possible and we notice that now people decide much faster to actually purchase machines. They see the added value.”
This is not the only reason why the industry has since embraced 3D printing technology. The material CEAD’s machines print with is recyclable. “In terms of sustainability, it just has a lot more potential,” Lucas explains. “Our material is thermoplastic composite. It consists of plastic mixed with fibers. You can chop that up at the end of the product’s life, melt it and reuse it to print something else. Many other materials consist of hard composite. For example, airplane wings or wind turbine blades. You can’t recycle that, so you always have by-product at the end of the life of such a product.”
Complete production tool
CEAD seems to have the wind in its sails, and it looks like it will stay that way for the foreseeable future. But with a club full of techies, relaxing is not an option. CEAD continues to develop new machines and even hopes to stop making only large 3D printers in the future. Not to retire, but out of love for the craft. “Our techies think it’s just cool when technology can do more and more,” Lucas explains. We therefore want to focus much more on what else is possible and actually become a complete production tool. We’ll still be making 3D printers, of course, but it will be a machine that can also do other things very well. For example, immediately apply a coating or extra reinforcement. Ultimately, we want the machines to become more and more efficient in the future. That you can make even more complex products. It won’t go so far that a car comes out of a factory in one go, but we can strive to have as many steps as possible already done.”